Het was een boomlange ex-vriend die Acda en De Munnik in mijn leven bracht. Ik was 17, een feestbeest, en ging mijn eindexamenjaar in zonder een enkel idee over de toekomst. Tot dan toe luisterde ik vooral naar de Foo Fighters, dEUS, Live en de Counting Crows. Van de teksten van mijn favoriete bands begreep ik geen bal, maar daar dacht ik verder niet over na. De gitaren, daar ging het om. Hij was 23, had veel meegemaakt, net een huis gekocht, een baan, een auto en een duidelijk toekomstbeeld voor ogen. God ging hem helpen om de juiste weg af te leggen. Ik paste als ongeleid projectiel en ongelovig schepsel eigenlijk niet in zijn toekomst, maar daar dachten we nog niet over na. Leuke dingen doen samen, daar ging het om.

Dankzij hem kwamen Paul en Thomas dus mijn slaapkamer binnen. Hele nachten filosofeerde ik of ik de persoon die bij Esmee op bezoek ging in haar peeskamer nu een egoïstische eikel vond of een goede gast die inderdaad zelf al genoeg aan zijn hoofd had. Ik vroeg me af of je echt je vrouw op een druk terras zou confronteren met foto’s van haar escapade in het Vondelpark. En Herman vond ik maar een zwakkeling, dat hij zijn leven van onvervulde dromen niet meer aan kon en de simpelste uitweg koos. Maar oh wat een lekker nummer. Ik zou het later nog gebruiken bij het ‘gedichten verklaren’ in de Nederlandse les.

“Dit liedje ga ik heel hard draaien als jij het uitmaakt en dan jank ik de ogen uit mijn kop”, zei mijn ex over het nummer Lopen tot de zon komt. Maar niemand maakte het uit, we groeiden simpelweg uit elkaar. Vooral de afstand Bunde – Zeist was de boosdoener. Wat niet wil zeggen dat we niet gejankt hebben. Tranen met tuiten, kan ik je zeggen. Die keer dat ik hem aan de telefoon had, de vaste telefoon, waarvan het snoer net lang genoeg was om halverwege de trap te gaan zitten en hij door het snikken niet meer uit zijn woorden kwam. Drama. En toch komt uit datzelfde nummer mijn lievelingszin allertijden: Wat we samen vroeger droomden, weet de helft van ons niet meer. Briljant.

Mijn muzieksmaak is veel breder dan toen ik 17 was en aan het Nederlandstalige repertoire zijn onder andere De Dijk, Gorki en Blof toegevoegd. Over teksten gesproken waar je hele nachten over kan filosoferen. Toch komt ook mijn één na favoriete zin van hetzelfde album van Acda en De Munnik: Als je bij me weggaat, mag ik dan met je mee.

Afgelopen weekend eindelijk de cd gekocht.