In 2010 woonde ik met heel veel plezier in de Vlaamsesteenweg in Brussel. Pal aan het kanaal. Aan de overkant van dat troebele water: Molenbeek. Het Brusselse stadsdeel wordt te pas en te onpas omschreven in 50 tinten onleefbaar en crimineel.

Dat een van de meest gezochte mannen in Europa er -zo lijkt het- maandenlang redelijk op zijn gemak kon wonen voor de politie per toeval op zijn onderduikadres stuitte, is natuurlijk geen goede reclame. Toch wil ik iedereen oproepen die naar Brussel gaat, ook eens in deze wijk neer te strijken. In een theehuis bijvoorbeeld, of in het parkje van Tour en Taxis.

Ik deed in Brussel, net als in Maastricht, zo veel mogelijk te voet. Maar als ik uit luiheid de metro nam, stapte ik uit in Molenbeek. Graaf van Vlaanderen vond ik een fascinerend station. Met zijn vliegende beelden van gips en brons. Ik keek er graag vanaf de balustrade naar beneden.

Mijn Vlaamse huisgenoten durfden er niet uit te stappen. Ze voelden zich niet op hun gemak in de aanwezigheid van groepen jongens en mannen met zwart haar en donkere ogen. Ik ben er nooit bang geweest. Behalve die ene keer dat een stel jongens elkaar duwde en stompte en ik mijn hart vasthield. Ik zag voor me hoe een van de jongens met schooltas en al de vliegende beelden achterna zou gaan en op de sporen belanden. Wat gelukkig niet gebeurde.

Mijn liefde voor de Marokkaanse en Libanese keuken was ook toen al groot en als ik iets specifieks nodig had (of gewoon zin had in zoetigheid), liep ik graag de wijk in. Of als ik op zondag nog iets miste, want hoewel de koopzondagen nog niet waren doorgedrongen in België, was er in Molenbeek altijd een groenteboer of bakker met wijdopen deuren te vinden.

Liep ik door de wijk, dan nam ik standaard een omweg langs de karakteristieke pakhuizen of het charmante stadhuis. Om me vervolgens te ergeren aan het feit dat het Stadhuisplein vol auto’s stond. Een andere standaardergernis was het zwerfvuil en de afgedankte, kapotte meubels in de zijstraatjes. Maar de rest van Brussel lag er ook niet heel erg opgepoetst bij. En de kleurrijke winkeltjes en later ook de gekleurde windmolentjes langs het kanaal, compenseerden het vele betongrijs en baksteenrood.

Nooit voelde ik me onveilig. Al had en heb ik natuurlijk geen idee hoe het is als je echt midden in de wijk woont. Hoe dan ook. Het ‘schoonvegen’ van de wijk, waar het in de media veel over gaat, lijkt me voor geen enkel probleem een oplossing.